Een dialoog tussen een atheïstische professor en een moslim student
Het volgende is een vertaling van het boek "Wie is de aap?" om de waarheid van de islamitische overtuigingen over de oorsprong van de mens te bevestigen. Het is een essentieel en noodzakelijk handboek voor iedereen die het concept van de oorsprong van het menselijk leven in de islam wenst te begrijpen, ook voor studenten.
Het volgende scenario vindt plaats op een onderwijsinstelling:
“Ik zal jullie uitleggen waarom de wetenschap een probleem heeft met God”.......de -ongelovige - professor in de filosofie staat voor de klas, neemt een kleine pauze en vraagt dan aan een van zijn nieuwe studenten of hij wil opstaan.
“Jij bent toch moslim, of niet?”
“Ja meneer.”
“Dus je gelooft in God?”
“Absoluut.”
“Is God goed?”
“Natuurlijk is God goed!”
“Is God almachtig; kan God álles doen?”
“Ja.”
De professor grijnst en denkt even na.
“Dan heb ik een vraag voor je: stel je voor dat hier iemand ziek is en jij
zou hem kunnen genezen; zou je dat doen? Zou je dat proberen?”
“Ja meneer, dat zou ik doen.”
“ Dus....jij bent goed?”
“Dat zou ik niet meteen zo willen stellen.”
“Waarom niet? Jij zou een ziek of gewond persoon helpen als je de mogelijkheid
daartoe zou hebben.............dat zouden we in feite allemaal doen.....en God doet dat niet.”
(Geen antwoord)
“Hij doet dat niet, of wel soms? Mijn broer was moslim en is gestorven aan kanker
terwijl hij God in zijn gebeden vroeg hem te genezen. Hoe kan deze God goed zijn? Hmmm? Kun je hier antwoord op geven?”
(Geen antwoord)
De oudere man is welwillend. “Je kunt deze vraag niet beantwoorden, of wel?”
De professor drinkt wat water en geeft de student tijd om na te denken.
Tenslotte moet men in de filosofie een beetje flexibel zijn in de omgang met nieuwe studenten.
“ O.k. jongeman, laten we opnieuw beginnen. Is God goed?”
“Ehh ......JA.”
“Is Satan goed?”
“Nee.”
“ Waar komt Satan vandaan?”
De student denkt even na en zegt dan: “Van God.”
“Ja dat is zo, God creëerde Satan, is het niet?”
De oude man strijkt zijn vingers door zijn dunne haren en richt zich tot
de grijnzende studenten in het lokaal.
“Ik denk dat we dit semester een hoop lol gaan beleven dames en heren.”
Hij keert zich weer tot de moslim. “Vertel me, is er kwaad in deze wereld?”
“Ja meneer.”
“Het kwaad zit overal, niet? En heeft God niet alles gecreëerd?”
“Ja.”
“Wie heeft het kwaad gecreëerd?”
(Geen antwoord)
“Zijn er ziekten in deze wereld? Ontucht? Haat? Verschrikkelijke dingen, bestaan die in deze wereld?”
De student voelt zich ongemakkelijk. “Ja.”
“En wie heeft dat gecreëerd?”
(Geen antwoord)
De professor praat ineens harder tegen de student: “WIE HEEFT DAT GECREËERD?
VERTEL HET ME ALSJEBLIEF!”
De man gaat nu erg dicht bij de student staan en zegt: “God creëerde al het kwaad, is het niet?”
(Geen antwoord)
De student probeert de stabiele, ervaren blik van de professor over te nemen maar slaagt daar niet in. Als een oude overtuigde panter doorbreekt de docent plotseling voor de klas het tempo.
De klas kijkt gefascineerd toe. “Vertel me”...gaat hij verder “ Hoe kan God goed zijn als Hij over de hele wereld kwaad heeft gecreëerd?” De professor zwaait
met zijn armen om de slechtheid van de wereld te benadrukken.
“Alle haat, wreedheid, marteling, pijn, alle onnodige sterfgevallen en gruwelijkheden, al het lijden over de gehele wereld is gecreëerd door deze goede God....is het niet jongeman?”
(Geen antwoord)
“Zie je niet dat dit overal plaatsvindt? Hm? Zie je dat niet?”
De professor leunt weer voorover naar het gezicht van de student en fluistert:
“Is God goed?”
(Geen antwoord)
“Geloof je in God?”
De student verraadt zijn gemoedstoestand en met een gebroken stem mompelt hij: “Ja professor, ik geloof in God.”
De oude man schudt bedroefd zijn hoofd.
“Volgens de wetenschap heb je vijf zintuigen om de wereld om je heen te obsereveren en te identificeren. God heb je nooit gezien, of wel?”
“Nee meneer, ik heb Hem nooit gezien.”
“Dan vertel ons eens, heb je Hem ooit gehoord?
Heb jij jouw God wel eens gevoeld, geproefd of geroken? Welke zintuiglijke waarneming heb je in feite van jouw God?”
(Geen antwoord)
“Antwoord me alsjeblief.”
“Meneer, ik ben bang dat ik dat antwoord niet heb.”
“Je bent bang...dat je dat niet hebt?”
“Ja meneer.”
“En je gelooft nog steeds in Hem?”
“Ja.”
“Dat brengt geloof!” De professor lacht wijselijk naar de ondergeschikten.
“Volgens het empirisch, testbaar, aantoonbaar protocol vertelt de wetenschap dat God niet bestaat. Wat heb je daarop te zeggen? Waar is jouw God nu?”
(De student antwoord niet)
“Ga maar weer zitten alsjeblief!”
(De student gaat zitten, overdonderd door de schijnbare nederlaag. De hulp van Allah is echter bij de hand en de overwinning staat voor de deur)
Een andere moslim die een religieus petje draagt, een baard heeft en dus door zijn verschijning gemakkelijk te identificeren is als moslim, steekt zijn hand op.
“Professor, mag ik de klas toespreken?”
De professor draait om en lacht. “Ah, een andere moslim in de voorhoede.
O.k. jongeman, kom maar en breng wat wijsheid in deze
bijeenkomst.”
De moslim negeert de sarcastische ondertoon van de professor.
Hij kijkt rond, wacht tot hij de aandacht weer heeft van de studenten en richt zich dan tot de professor.
“Professor, U heeft een aantal interessante punten opgenoemd. Met uw toestemming professor, zou ik graag elk punt afzonderlijk willen aanpakken.
Dit onderwerp moet logisch en wetenschappelijk behandeld worden en niet emotioneel. Het eerste punt is uw basisdoctrine dat God niet bestaat. Het universum ontstond door “the Big Bang” (de oerknal) en door het evolutieproces ontstonden er mensen. Is dat niet wat u gelooft, professor?”
“Jongeman, dat spreekt voor zich. Er is voldoende wetenschappelijk bewijs dat het zo is. Waar wil je daar mee zeggen?”
“Laat ons niet op de zaak vooruit lopen. Laten we gebruik maken van logica, rede en de juiste wetenschappelijke argumenten. Als inleiding wil ik benadrukken dat ik het woord ‘doctrine’ bewust gebruik, omdat de priesters van de pseudo-wetenschap alleen maar het atheisme als religie bevorderen. Ik heb een vraag voor u, professor. We hebben in deze wereld miljoenen wapens en bommen. Hebt u ooit gehoord dat er spontaan iets van ontploft? Hoewel de ingredienten
verpakt zijn, is er tóch behoefte aan een mechanisme om deze tot
ontploffing te brengen. Twee factoren moeten aanwezig zijn: ten eerste de juiste ingredienten, met de juiste samenstellingen in een passende omgeving. Ten tweede: iemand die de explosie tot stand brengt; of dat nu gebeurd d.m.v. een lucifer of het overhalen van een pistool, of een electrische vonk.
Bijvoorbeeld: als iemand zegt dat hij een pistool in zijn hand had wat van zichzelf afging en iemand neerschoot die naast hem zat.......zou er een wetenschapper zijn die zo’n belachelijke verklaring zou accepteren?”
“Natuurlijk niet! Wat wil je daarmee zeggen?”
“Toch wilt u ons laten geloven in the ‘Big Bang’; dat er een grote explosie onstond, zonder dat ‘iemand de trekker overhaalde’ of ‘een lucifer aanstak’, of dat er een ‘electrische vonk’ was. Legt u ons dan uit hoe het komt dat er geen kleine ‘oerknallen’ onstaan over de hele wereld zonder externe instantie? Elke wetenschappelijke bewering moet reproduceerbaar zijn om te worden geaccepteerd.”
De professor opent zijn mond maar zegt niets.
“We weten ook dat het wetenschappelijk onmogelijk is dat zaken zichzelf creëeren. Neem dit houten bureau. Dat ontstond niet uit zichzelf. Een externe instantie heeft dit gemaakt. Zelfs het hout ontstond niet uit zichzelf. Het kwam van zaad dat is geplant en gekoesterd.
Het zaad zelf kwam van een bron en kon niet uit zichzelf ontkiemen. Kunt u ons uitleggen hoe de oorspronkelijke materie tot stand kwam; materie die de priesters van de pseudo-wetenschap onstoken tot de oerknal om de eerste levende materie te produceren?
En waarom zijn uw priesters niet in staat om dit fenomeen te herhalen in een laboratorium? Professor, u moet toch weten dat elk wetenschappelijk argument reproduceerbaar moet zijn wil het wetenschappelijk geloofwaardig zijn?”
“Jongeman, het is naïef om te denken dat we zoiets zouden kunnen doen. De energie die is vrijgekomen bij de ‘oerknal’, daar hebben wij geen vat op, anders hadden we hetzelfde fenomeen wel gereproduceerd.”
“Professor, u heeft ons niet verteld wie ons heeft voorzien in de basisbehoeften en u bent niet in staat om ons te vertellen wie er op de knop heeft gedrukt, of de trekker over heeft gehaald, of een lucifer heeft aangestoken toen de oerknal plaatsvond. Waar kwam deze enorme energie -waar u over spreekt- vandaan? Kom, professor. Laat ons er eens wetenschappelijk over oordelen.
Ja professor, het vergt heel wat geloof in het doctrinaire onderwijs van de priesters van de pseudo-wetenschap om te geloven in ‘the Big Bang’.
Verwacht u nu van ons om de juiste wetenschappelijke principes uit te sluiten en blind te geloven in deze hocus-pocus in plaats van de definitieve wetenschappelijke principes?”
(Geen antwoord)
“Als u mij toestaat professor, ga ik nu verder met de doctrine van de evolutie zoals bekend gemaakt door de priesters van de pseudo-wetenschap.
U bent er zich van bewust dat er geen fossielen zijn gevonden die aantonen dat de mens van de aap afstamt en dat er een constante zoektocht is naar wat men noemt ‘the missing link?”
“Ja, maar er is zoveel meer bewijs....”
“Het spijt me u te moeten onderbreken professor, u geeft toe dat er geen directe link is. En u moet ook toegeven dat er geen fossielen zijn die duidelijke tussenstappen tonen in de overgang van aap naar mens. En ik weet zeker dat u gehoord heeft over de zgn. ‘Piltdown’ vervalsing professor.”
“Piltdown...? Piltdown?”
“Laat me uw geheugen opfrissen professor. Er werden Sommige fossielen ontdekt in een plaats genaamd Piltdown, in Engeland. Deze fossiele overblijfselen toonden alle eigenschappen waar de priesters van de pseudo-wetenschap en het atheïsme naar op zoek waren voor de ‘missing link’ in de keten van de evolutie. De hele wereld werd geleid om dit te geloven en zelfs de sceptici waren ervan overtuigd,
totdat ze er zo’n veertig jaar later achterkwamen dat iemand van het wetenschappelijke priesterbroederschap had ‘gesleuteld’ aan de fossielen om ze zo te laten lijken op de ontbrekende schakel . Dit was een grote leugen, een vervalsing, gesmeden door Uw priesters, om te proberen de wereld ervan te overtuigen dat de religie van het atheïsme de waarheid was en dat de mens afstamt van de apen! Als U meer details wilt over deze vervalsing dan kunt U de werken lezen van professor Tobias van Zuid Afrika.”
Het gezicht van de professor verstard. Er komt geen commentaar.
“Nu we het toch hebben over vervalsingen professor, weet u wat plagiaat is? Kunt u de klas uitleggen wat plagiaat is?”
De professor zegt: “Als men iemands werk neemt en dit presenteert als eigen werk.”
“Correct. Dank u professor. Als u de moeite neemt om eerlijk en waarheidsgetrouw onderzoek te doen, dan zult u zien dat de westerse landen al het wetenschappelijke werk van de moslims hebben gekopieerd, vervolgens hebben uitgewerkt en door hebben gegeven als ‘eigen ontdekkingen’, wat leidde tot de moderne wetenschappelijke vooruitgang. U hoeft mij niet op mijn woord te geloven. Schrijf gewoon naar het ‘Centrum voor studies over wetenschap’, Al-Humera, Mozzamil Manzil, Dodhpur, Aligarh, India en ze sturen U graag alle relevante literatuur op om dit punt te bewijzen.”
Inmiddels heeft de klas alle aandacht voor het verhaal van de student en de studenten noteren haastig het adres.
“Laten we teruggaan naar de evolutieleer die de priesters van de pseudo-wetenschap hebben aangemoedigd in de wereld. De kern van al hun doctrines is het begrip ‘natuurlijke selectie’. Dit betekent dat soorten zijn aangepast aan veranderingen in het millieu door een wijziging in de morfologie en fysiologie; veranderingen die zij dan doorgeven aan volgende generaties zodat deze kunnen overleven, terwijl soorten die zich niet aan konden passen uitstierven. Het klassieke voorbeeld wat ze geven is dat van de dinosauriërs, die niet konden concurreren met de kleine, meer wendbare dieren die zich op wonderbaarlijke wijze hadden ‘ontwikkeld’. Dus de grotere, langzamere dieren stierven uit terwijl de kleinere dieren overleefden. Ook in de loop van de evolutie verdween alles wat geen nut meer had, zoals staart en klauwen, dit werd vervangen door staartloze soorten met handen die iets vast kunnen houden met als uiteindelijk resultaat de mens. U onderschrijft deze doctrine, is het niet, professor?”
De professor twijfelt en geeft vooralsnog geen antwoord.
“Professor! Dit is de hoeksteen van de leer van de evolutie waar uw priesters de onoplettende massa mee heeft gehersenspoeld. Laten we deze pseudo-wetenschap uitdagen met de echte wetenschap.
Professor, heeft er ooit een wetenschapper eventuele nieuwe soorten geproduceerd in zijn laboratorium door middel van het controleren en veranderen van de omgeving? Vergeet niet dat de wetenschap alleen materiele doctrines accepteert als ze reproduceerbaar zijn.”
(Geen atwoord)
“Natuurlijk niet, ook al zijn er zowaar pogingen ondernomen! Laten we een stap verder gaan: we weten dat de Joden hun mannelijke nakomelingen heel snel na de geboorte laten besnijden. We weten ook dat de besnijdenis werd beoefend in een ononderbroken keten sinds de tijd van Abraham (A.S.) Als gevolg hiervan zijn er bepaalde ziektepatronen veranderd. Elk mannelijk kind met een aangeboren neiging tot bloeden zou zijn gestorven aan dat bloeden en deze ziekte zou niet doorgegeven zijn aan de volgende generatie. U stemt hier mee in, professor?”
De professor knikt enthousiast en denkt dat dit een punt in zijn voordeel is.
“Dus vertel ons professor, waarom worden joodse kinderen niet geboren zonder voorhuid na duizenden jaren besnijden van alle mannelijke baby’s? Zelfs al zou de gehele voorhuid niet aanwezig zijn, dan zouden er toch tekenen moeten zijn dat de voorhuid steeds kleiner zou worden, volgens de leer van natuurlijke selectie volgens de priesters. Daar moet u het toch mee eens zijn professor?”
De professor staart voor zich uit.
“Professor, heeft u kinderen?” Enigszins opgelucht over de verandering van het onderwerp probeert de professor zijn vertrouwen weer bij elkaar te rapen.
“Ja. Ik heb twee zonen en een dochter.” De professor glimlacht zelfs tijdens het vermelden van zijn kinderen.
“Professor, heeft u ze borstvoeding gegeven toen zij baby’s waren?”
Enigszins uit het veld geslagen door deze uiteraard domme vraag zegt de professor: “Wat een domme vraag! Natuurlijk niet! Mijn vrouw gaf borstvoeding.”
“Professor, hebben uw priesters ooit mannelijke soorten ontdekt die borstvoeding gaven aan baby’s?”
“Wederom een domme vraag. Alleen vrouwen kunnen bay’s borstvoeding geven.”
“Professor, zonder u uit te kleden ben ik er zeker van dat u twee tepels hebt, net als alle andere mannetjes hebben. Waarom zijn deze niet verdwenen als gevolg van overtolligheid? Volgens de leer van de natuurlijke selectie zouden nutteloze zaken zoals tepels bij mannen al duizenden zo niet miljoenen jaren geleden verdwenen zijn! Professor, ik weet zeker -op basis van goede argumenten en niet op basis van pseudo-wetenschap- dat u het er mee eens bent dat de evolutieleer grote onzin is?”
De moslimstudent richt zich tot de klas met studenten. “In feite kan ik nog verder gaan en zeggen dat wie gelooft dat hij afstamt van de apen wel een aap moet zijn!”
Het duurt even voor de klas zijn woordspeling begrijpt, maar al snel bulderen zij van het lachen.
Als de studenten zich hebben hersteld, gaat de moslim student verder.
Hij keert zich naar de professor en zegt: “Er zitten zoveel gaten in de evolutieleer dat deze lekt als een zeef. Echter, de tijd begint te dringen, ik moet naar de moskee voor het gebed. Dus we zullen nu niet alle mythen gaan behandelen.
Laten we verder gaan met het onderwerp dat u heeft opgeworpen:moraliteit.
Laten we eerst eens stilstaan bij uw broer die gestorven is aan kanker. Als u boos bent omdat hij gestorven is, dan bent u niet echt slim. Dat de mens -alsmede alle levende materie- zeker zal sterven is een vaststaand feit dat wordt geloofd door alle mensen, ongeacht of ze in God geloven of niet en niemand kan echt bezwaar maken tegen het proces van de dood. Ten tweede moet U niet zo naïef zijn om bezwaar te maken tegen het proces van ziekte, ongeval etc. als opmaat naar het proces van de dood. Uw bezwaar komt voort uit uw misvatting dat ‘goedheid’ bestaat om het lijden te verlichten en dat het veroorzaken van lijden ‘wreed’ is.
Indien dit zo is professor, heeft u geen andere keuze dan in te stemmen met dat de wreedste mensen in de wereld de medische onderzoekswetenschappers zijn, die dieren gebruiken voor al hun afschuwelijke experimenten. U moet zich er zeker van bewust zijn dat er duizenden en duizenden dieren zijn gemarteld op verschillende manieren en dat zij miljoenen doodsangsten hebben uitgestaan om bepaalde wetenschappelijke en medische claims te bewijzen of te weerleggen? Zijn deze onderzoekers niet wreed? ”
De professor lijkt wat moe te worden. De moslim student loopt naar hem toe en geeft hem wat water.
“Professor, ik ga u een andere voor de hand liggende vraag stellen. U bent zich bewust van de examens? Testen die worden gegeven aan de studenten om te kunnen slagen zodat ze bevorderd kunnen worden naar de volgende klas?”
De professor knikt alleen maar zijn hoofd. Hij luistert aandachtig.
“Een student moet bepaalde dingen opofferen en zelfs zijn ouderlijk huis verlaten om de lessen op een universiteit of hogeschool bij te wonen. Hij moet zich onthouden van alle comfort van thuis, wordt overladen met werk, geeft zijn vrije tijd en slaap op om klaar te zijn voor zijn examens; daarna wordt hij geconfronteerd met moeilijke vragen die hij moet beantwoorden in het examen en hij kan ook stevig aan de tand gevoeld worden in zijn mondelinge examen. En hij moet zelfs de instelling betalen voor dit vreselijke proces! Bent u niet van oordeel dat dit alles te wreed is? Is de professor een ‘goed persoon’ door al het fysieke en mentale lijden waar hij de student in terecht brengt?”
“Ik zie niet in wat je bedoelt. De instelling en de professor doen de student een gunst door hem een trainingsproces te geven om zo op zijn specifieke terrein te komen. Slechts zeer kortzichtige personen zouden bezwaar maken tegen het feit dat studenten hun examens moeten maken, ongeacht de offers die ze daarvoor moeten maken.”
De moslim student schudt zijn hoofd. “Professor, het is verbazingwekkend hoe u de behoefte aan testen en examens begrijpt wanneer u ze instelt, maar u kunt niet dezelfde wijsheid opbrengen wanneer God testen en examens instelt voor Zijn schepselen. Neem uw broer als voorbeeld: als hij de test van zijn ziekte doorstond en stierf met geloof -wat wij Imaan noemen- dan zal hij rijkelijk worden beloond in het Paradijs voor het lijden dat hij hier onderging. Zozeer zelfs, dat hij zou willen dat hij honderd keer meer te lijden had gehad zodat zijn loon veel groter zou zijn geweest. Een beloning wat geen oog heeft gezien en wat ieders verstand te boven gaat! Helaas, slechts zeer kortzichtige personen en onwetenden zouden bezwaar maken tegen de beproevingen die God geplaatst heeft in Zijn creatie, rekening houdend met de eeuwige beloning die te wachten staat voor diegenen die succesvol zijn.”
“Paradijs? Heb jij dit Paradijs aangeraakt, gezien, geroken, geproefd of gehoord? Volgens de regels van het empirisch testbaar aantoonbare protocol zegt de wetenschap dat jouw Paradijs niet bestaat.”
“Op dat punt zullen we teurgkomen als God het wil. Laten we doorgaan. Vertel me professor, bestaat er zoiets als warmte?”
De professor antwoord. “Ja, er bestaat warmte.”
“Bestaat er zoiets als koude?”
“Ja, er bestaat ook koude.”
“Nee, meneer, dat is er niet!”
De professor begrijpt het even niet.
De student legt uit: “Er bestaan veel soorten warmte: hitte, super-warmte, mega-warmte of -aan de andere kant- een beetje warmte of geen warmte / hitte. Maar we hebben niets wat we ‘koude’ noemen. We kunnen 458 graden onder nul bereiken -wat geen warmte is- maar we kunnen niet verder gaan dan dat. Er bestaat niet zoiets als ‘koude’, anders zouden we verder kunnen gaan dan 458 graden onder nul. Ziet U, meneer, ‘koude’ is slechts een woord dat we gebruiken om de afwezigheid van warmte te beschrijven. We kunnen ‘koude’ niet meten. Warmte kunnen we meten in thermische eenheden omdat warmte energie is. Koude is niet het tegenovergestelde van warmte, maar slechts de afwezigheid van warmte.”
Stilte. Men kan een speld horen vallen in het lokaal.
De moslim student gaat verder. “Bestaat er zoiets als duisternis professor?”
“Dat is een rare vraag jongeman. Wat is de nacht zonder duisternis? Waar wil je naar toe?”
“Dus u zegt dat er zoiets bestaat als duisternis?”
“Ja.”
“Ik ben het niet met u eens! Duisternis is geen entiteit. Het is de afwezigheid van een entiteit; het is de afwezigheid van licht. Men kan normaal licht, fel licht of knipperlicht hebben. Als men voortdurend geen licht heeft, dan heeft men niets en dit heet duisternis, is het niet? Dat is de betekenis die we gebruiken om het woord te definiëren. In werkelijkheid is er geen duisternis. Als dat bestond, zou men in staat zijn om duisternis op een positieve manier te creëren en duisternis donkerder te maken zodat we het in een doos kunnen aanschaffen. Kunt u voor mij een pot vullen met donkere duisternis professor?”
“Zou je het erg vinden ons te vertellen wat je punt precies is jongeman?”
“Ja professor, het punt dat ik wil maken om te beginnen is dat uw filosofisch uitgangspunt onjuist is en uw conclusie dus fout is. U bent niet wetenschappelijk maar pseudo-wetenschappelijk!”
De professor wordt boos, maar blijft luisteren.
De moslim student blijft kalm en spreekt zacht. “Meneer, mag ik uitleggen wat ik bedoel?”
De leerlingen in de klas knikken gretig hun hoofd.
De professor knikt en zegt: “Leg uit...oh, leg uit.”
De klas is stil en afwachtend.
“U bent bezig met het uitgangspunt van dualiteit”, legt de moslim student uit.
“Bijvoorbeeld: er is leven en dan is er de dood, twee verschillende entiteiten; een goede God en een slechte God. U bekijkt het concept van God als een eindige entiteit die we kunnen meten. Meneer, de wetenschap kan niet eens verklaren wat een gedachte is. Het maakt gebruik van electriciteit en magnetisme, maar heeft het nooit gezien, laat staan begrepen. Omdat de dood niet kan bestaan als een inhoudelijke entiteit. Dood is niet het tegenovergestelde van leven, maar slechts de afwezigheid van het leven.”
De jongeman pakt een krant van een van de bureaus van de andere studenten en houdt deze omhoog. “Hier heb ik een van de walgelijkste roddelbladen van dit land, professor. Bestaat er zoiets als immoraliteit?”
“Natuurlijk bestaat dat. Kijk....”
“Verkeerd meneer. Ziet u, immoraliteit is slechts de afwezigheid van moraliteit. Bestaat er zoiets als onrecht? Nee meneer, onrecht is slechts de afwezigheid van rechtvaardigheid. Bestaat er zoiets als het kwaad? “ De student pauzeert even. “Is het kwaad niet de afwezigheid van het goede?”
De moslim student gaat verder. “Als er kwaad is in deze wereld -en we zijn het er allemaal over eens dat het er is- dan moet God heel wat werk volbrengen door toedoen van het kwaad. Wat is dat werk wat God moet volbrengen? God zegt in Soera Al-Anbyā, vers 35 van de Edele Koran: “Iedere ziel zal de dood ervaren en Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede, als een beproeving, en tot Ons worden jullie teruggekeerd.”De Islam zegt ons dat dit is om te kijken of ieder van ons zal kiezen tussen goed en kwaad. Met betrekking tot uw vragen over Satan: Waar komt Satan vandaan? En of God Satan creëerde, of niet? Er werd vermeld in de Edele Koran dat de duivel niet uitgroeide tot een demon, maar een vijand van de mens werd nadat hij het bevel van God weigerde. God (allah) zegt in Soera Ibrahim vers 22 van de Edele Koran: En de Satan zei, toen de zaak besloten was: “Voorwaar, Allah heeft jullie een ware belofte gedaan, en ik heb jullie een belofte gedaan, maar ik liet jullie in de steek. Ik had geen macht over jullie, behalve dat ik jullie heb geroepen, waarop jullie mij gehoorzaamden, verwijt mij daarom niets! Verwijten jullie julliezelf maar. Ik kan jullie niet helpen en jullie kunnen mij niet helpen. Voorwaar, ik verwerp het, dat jullie mij voorheen als deelgenoot (aan Allah) toekenden. “ Voorwaar, voor de onrechtplegers is er een pijnlijke bestraffing.
De professor is geïrriteerd. “Als filosofisch wetenschapper bekijk ik deze zaak niet alsof het te maken heeft met een keuze en als realist erken ik absoluut niet het concept van God of een andere theologische factor als deel zijnde van de wereld vergelijking, omdat God niet waarneembaar is.”
“Ik zou gedacht hebben dat het ontbreken van de morele code van God waarschijnlijk een van de meest waarneembare verschijnselen is” antwoord de moslim student. “De kranten verdienen elke week miljoenen dollars om dit te rapporteren. Professor, u heeft geprobeerd om de schuld van het kwaad in deze wereld op de schouders van God -waar u niet in geloofd- te leggen en dat is een duidelijke tegenstrijdigheid. Maar laten we analyseren wie eigenlijk verantwoordelijk is voor de verspreiding van het kwaad: zijn dat degenen die geloven in God of zij, die dat niet doen? Een fundamentele overtuiging van een moslim is, dat hij gewekt zal worden op de Dag des Oordeels voor het beantwoorden van zijn daden in deze wereld. Voor al het goede wat hij gedaan heeft zal hij worden beloond en voor al het kwade zal hij verantwoordelijk worden gehouden. Elke moslim moet geloven dat hij/zij verantwoordelijk is voor zijn/haar daden en dat niemand anders zijn/haar last zal dragen op de Dag des Oordeels. Het concept van het Paradijs is een beloning voor de gelovigen en de hel zal de verblijfplaats zijn van de ongelovigen. Zelfs moslim overtreders zullen worden gestraft voor hun wandaden. Professor, deze concepten hebben ontelbare moslims doen stoppen in het plegen van onjuiste handelingen. We weten allemaal dat straf een sterk afschrikmiddel is voor het begaan van misdaden. Zonder dit concept zouden we niet in staat zijn onze wereldse zaken uit te voeren: boetes, straffen en gevangenisstraffen zijn een essentieel onderdeel van een beschaafd systeem. Aan de andere kant hebben we de priesters van het atheïsme, die niet geloven in deze concepten als ze worden genoemd in relatie tot morele kwesties. Voor hen is er geen Dag des Oordeels, geen verantwoording, geen beloning en geen straf. Hun boodschap aan het volk is heel duidelijk n.l. dat als je ermee weg kan komen, het o.k. is. Je hoeft je er geen zorgen over te maken. Ook stellen ze dat er geen ‘zonde’ bestaat: (zonde in onze context betekent ingaan tegen de wetten van God) ieder individu is vrij om te doen wat hij wil en er kan geen actie worden aangeduid als ‘fout’. Laat ik het zo zeggen: de atheïstische priesters beweren dat God niet bestaat. Als Hij niet bestaat dan kan Hij de regels van wat goed is en wat kwaad is niet hebben vastgelegd -en dus kan er geen zonde zijn; zonde betekent ingaan tegen de wil van God. Dus is de mens vrij om zijn eigen regels te stellen, zijn eigen code van de ‘moraal’. Dus mannen kunnen met mannen trouwen en vrouwen met vrouwen, om AIDS en andere ziekten te verspreiden. O.k, er is niets zondigs aan ontucht, zolang de betrokkenen instemmende volwassenen zijn volgens de logica van de atheïsten; zelfs incest zou geen zonde zijn als de partijen ‘instemmende volwassenen’ zijn. Gezien incest een zonde is op basis van een code van moraal met als basis religie, terwijl de professor cotegorisch heeft verklaard dat hij ‘absoluut niet het concept van God of van een andere theologische factor erkent als deel zijnde van de wereldfactor. Om kinderen te doden in hun moeders’ schoot is prima - het is de uitoefening van de ‘rechten’ die de vrouw heeft, enzovoort.
De lijst met ‘regels’ die zijn aangenomen door de atheïstistisch sociale pseudo-wetenschappelijke priesters is eindeloos. De intellectuele oneerlijkheid bestaat om de schuld voor de verspreiding van deze immoraliteit en vuiligheid te leggen op de schouders van God! Laten we de kwestie wetenschappelijk benaderen professor. Neem een groep mensen die zich bewust zijn van God, die in Hem geloven zoals in Hem moet worden geloofd. En neem dan een groep mensen die uw atheïstische geloof aanhangen. Beoordeel objectief wie het kwaad verspreidt. Ik wil dit punt niet verder uitputten, maar elke objectieve waarnemer zal onmiddellijk zien dat de groep mensen die zich bewust zijn van God en die de Wetten van de Almachtige gebruiken als code van de moraliteit in feite goedheid verspreiden. En dat degenen die hun eigen regels van de ‘relatieve moraal’stellen, in feite degenen zijn die het kwaad verspreiden over de gehele wereld.”
De moslim student pauzeert om deze belangrijke opmerkingen door te laten dringen. De ogen van de leerlingen lichten op als de zaken voor hen helder worden. Niemand had hen eerder deze belangrijke kwesties uitgelegd.
“Professor, ik ben verbaasd maar niet verrast door uw onwetenschappelijke houding ten aanzien van moraal. Ik ben verbaasd dat -hoewel u van mening bent dat de mens evolueerde van de apen- de mens zich niet gedraagt als een dier! Ik ben verbaasd dat -ondanks dat u niet gelooft in engelen- verwacht dat de mens zich gedraagt uit eigen beweging, zonder de hulp van een goddelijke morele code. De reden dat ik niet verrast ben, is omdat zo’n warrige manier van denken te verwachten is van degenen die aanhanger zijn van het valse credo van het atheïsme!”
Er komt een spontaan applaus van de klas.
“We hebben al gesproken over de evolutie, professor. Heeft u de evolutie ooit met eigen ogen waargenomen meneer?”
De professor zwijgt.
“Professor, omdat niemand ooit het proces van evolutie in werking heeft gezien en niet eens kan bewijzen dat dit proces een voortdurende inspanning is; onderwijst u dan een doctrine -een doctrine die lekt als een zeef en minder waarde heeft dan een theologische leer? Dit is pseudo-wetenschap, geen wetenschap en de voorstanders zijn niet anders dan de onwetende priesters!”
“Wat een onbeschaamdheid!” De professor irriteert zich en loopt voor de klas op en neer om zijn zelfbeheersing te herwinnen. “In het licht van onze filosofische discussie, zal ik je onbeschaamdheid over het hoofd zien jongeman. Ben je nu klaar?”
“Meneer, u accepteert de morele code van God niet, om te doen wat rechtvaardig is?”
“Ik geloof in wat er is en dat is wetenschap.”
“Meneer, excuseert u mij, waar u in gelooft , dat is geen wetenschap maar pseudo-wetenschap en uw pseudo-wetenschap is ook onjuist!”
“PSEUDO-WETENSCHAP....? ONJUIST...?” De professor is het er duidelijk niet mee eens. De klas is in rep en roer. De moslim student staat er kalm bij en de glimlach komt terug op zijn gezicht.
Wanneer de onrust afneemt vervolgt hij: “Ziet u professor, ECHTE wetenschap is het ontdekken van de wetten en de ontwerpen die de Schepper van het universum heeft gebracht in het systeem van de werking van het universum. Van de mega tot de micro, van het meetbare tot het onmetelijke. Pseudo-wetenschap is een atheïstische religie wat dit concept probeert te verzetten middels vervalsingen, manipulatie van statistieken, halve waarheden etc. De pseudo-wetenschap poneert een mythische naamloze kracht: hun eigen, door de mens gemaakte valse godheid veroorzaakte een Big Bang en begon toen een proces van evolutie, dat in strijd is met wat er werkelijk is gebeurd. De priesters van deze atheïstische religie zijn degenen die proberen de onzin met vervalsingen, halve waarheden, manipulatie van gegevens en leugens te rechtvaardigen. De waarheid moet winnen -de waarheid van de logische gevolgtrekking, wat iedereen met enig verstand kan concluderen n.l. dat er een God is (Allah). Hij is de Schepper van het hele universum. Hij schiep het hele systeem, waarbij het hele universum sinds onheuglijke tijden soepel loopt. Laten we teruggaan naar het onderwerp waar u het eerder over had met de andere student en waarvan ik zei dat ik dat later zou behandelen. Ik zal u een voorbeeld geven dat iedereen kan volgen: is er iemand in de klas die lucht, zuurstof, moleculen, atomen of hersenen in werking heeft gezien?”
De klas breekt in lachen uit.
“Is er iemand hier die ooit de hersenen van mensen heeft gehoord, gevoeld, geroken of geproefd?” Niemand zegt iets. De moslim student schudt zijn hoofd. “Het lijkt erop dat hier niemand een zintuiglijke waarneming heeft gehad van de hersenen van mensen. Dus volgens de regels die de professor zelf heeft verkondigd, de regels van het empirische, stabiele, aantoonbare protocol van de professor van de pseudo-wetenschap VERKLAAR IK HIERBIJ dat de mensen geen hersenen hebben!”
De professor staart naar de student. “Je beledigingen bewijzen op geen enkele manier het bestaan van God.”
De moslim student antwoord: “Professor, ik ben echt verrast. Ik had gedacht dat u uw nederlaag zou toegeven. Maar het lijkt erop dat u op straf wacht.”
Hij pauzeert, kijkt heel aandachtig naar de klas en dan naar de professor. Met een zware zucht richt hij zich nogmaals tot de professor. “Meneer, hebt u ouders; heeft u een vader en een moeder?”
“Weer een domme vraag van je. Het is duidelijk dat we allemaal ouders hebben.”
“Geduld, meneer. Weet u zeker dat uw vader uw vader is en dat uw moeder, uw moeder is?”
De professor wordt kwaad. “Hoe belachelijk! Natuurlijk is mijn vader mijn vader en mijn moeder mijn moeder!”
De moslim student pauzeert een tijdje. Dan zegt hij: “Bewijs dat dan eens aan mij!”
De spanning is te snijden. De professor is niet in staat zich te beheersen. “HOE DURF JE!” IK HEB GENOEG VAN JE BELEDIGINGEN! GA UIT MIJN KLAS...! IK GA DIT MELDEN AAN DE RECTOR...!”
De klas zit er na deze uitbarsting versteend bij.
De moslim student staat er nog, onverstoord. Hij heft zijn hand omhoog voor de klas, om hen gerust te stellen dat er niets aan de hand is. Uit zijn ogen, die gericht zijn op de professor, lijkt kracht te stralen. De professor kan zijn staren niet handhaven. Zijn blik daalt. Zijn boosheid verdwijnt. Hij gaat weer zitten en houdt zijn hoofd in zijn handen.
Na een paar minuten zegt de moslim student voorzichtig: “Geachte professor, ik wil niet impliceren dat uw ouders uw ouders niet zijn. Ik probeer er alleen op te wijzen dat noch u, noch ik, noch een van ons in deze klas kan aantonen dat onze ouders onze ouders zijn, of niet.”
Complete stilte.
“De reden hiervan is, dat we geen getuige waren van de geslachtsgemeenschap tussen onze ouders toen wij werden ontworpen. We waren niet aanwezig om vast te stellen wiens sperma de eicel bevruchtte in de buik van onze moeder. Wij geloven onze ouders op hun woord dat zij onze ouders zijn. Wij gaan er vanuit dat onze ouders eerlijk en waarheidsgetrouw zijn in deze zaak. Wij hebben geen twijfels over hun integriteit. Op dezelfde manier zullen uw kinderen u op uw woord geloven dat u hun vader bent en dat hun moeder hun moeder is. Is dat niet zo, professor?”
De professor richt zijn hoofd omhoog. Hij kijkt naar de moslim student. Men ziet zijn gezicht opklaren als enig begrip tot hem komt. De woede is verdwenen. Heel langzaam herhaalt hij: “Wij geloven onze ouders op hun woord....wij geloven onze ouders op hun woord.”
“Ja professor. Er zijn zoveel dingen die we moeten geloven . Het bestaan van lucht, zuurstof, moleculen, atomen enzovoort. Dus als het gaat om zaken die methafysisch zijn: van ons ware wetenschappelijk onderzoek weten we dat er geen personen bestaan in de wereld die eerlijker, betrouwbaarder zijn dan degenen die ‘Boodschappers’ (Rasools) worden genoemd. Wij moslims zijn bereid ons leven op het spel te zetten om het feit dat Mohammed -vrede zij met hem- een absoluut foutloos karakter had. Hij heeft nooit tegen iemand gelogen. Zijn integriteit was zo groot dat zelfs zijn openlijke vijanden hem ‘Al-Alamien’ (de waarheidsgetrouwe) noemden. Als hij heeft gezegd dat God (Allah) bestaat -en wij bereid zijn om het woord van onze ouders te aanvaarden dat zij onze ouders zijn- dan, in alle oprechtheid en eerlijkheid, moeten wij zijn woord geloven en accepteren net zoals we veel andere dingen hebben geaccepteerd, n.l. het bestaan van engelen, het Paradijs en de Hel, de komst van de Dag des Oordeels, verantwoording aan God voor onze daden in deze wereld en vele andere concepten. Naast dit ene punt zijn er vele andere verwijzingen naar het bestaan van God (Allah). De Openbaring genoemd ‘Al-Quran’ is er voor iedereen om te bestuderen. Het heeft een aantal uitdagingen voor iedereen die twijfels heeft.
Deze uitdagingen zijn niet voldaan in de veertienhonderd jaar van haar bestaan.
Als men niet bereid is om te geloven in zo’n Boodschapper -vrede zij met hem- dan is het pure hypocrisie om verhalen te accepteren van wetenschappers wiens doctrines blijven veranderen, of om zelfs de woorden van onze ouders te geloven.
Te oordelen naar het aantal rechtzaken die elk jaar in onze rechtbanken plaatsvinden, waarin de ouders de afstamming van hun nakomelingen ontkennen en ook gezien het feit dat er ontelbare baby’s afkomstig zijn van donorsperma van vreemde mannen; gezien het feit dat er talloze baby’s worden geadopteerd door kinderloze echtparen en deze opvoeden als eigen kinderen is er statistisch gezien ruimte voor een hoge mate van fouten in de conclusie van een persoon dat zijn/haar ouders werkelijk zijn/haar biologische ouders zijn.”
Terugkerend naar de klas besluit de moslim student: “Het is de plicht van ieder individu om meer te weten te komen over de islam. De Al-Qoran is er voor iedereen om te studeren. Er is voldoende literatuur beschikbaar over de islam.
Het is dan ook mijn plicht om u te vertellen dat de enige Waarheid de islam is.
Er is geen dwang in de godsdienst. Het is duidelijk dat de juiste weg van dwaling wordt onderscheiden. En hij, die valse goden verwerpt en in God (Allah) geloofd, heeft een stevig houvast dat nooit zal breken. En Allah is Alhorend, Alwetend. Nu ik u hierover heb ingelicht, is het ook mijn plicht om u uit te nodigen in het broederschap van de moslims om de islam te omarmen. Allah is de beschermende Hoeder van degenen die geloven. Hij haalt hen uit de duisternis en brengt hen in het licht. Wat betreft de ongelovigen: hun hoeders zijn valse goden. Zij brengen hen van het licht in de duisternis. De woorden die ik citeer zijn verzen van de Al-Quran, de woorden van de Almachtige.”
De moslim student kijkt op zijn horloge. “Professor, studenten, ik dank u dat u mij de gelegenheid heeft gegeven om deze kwesties uit te leggen. Excuseer mij, ik ga nu naar de moskee om te bidden. Vrede voor degenen die recht geleid zijn.”
Om verder te lezen over de islam en het uiteenvallen van het atheïsme, kunt u terecht op deze sites: